3.4.3 Rente
Renteontwikkelingen/-visie
Om onderbouwde financieringsbeslissingen te kunnen nemen, is het belangrijk om een inschatting te maken van toekomstige renteontwikkelingen. De ontwikkeling van de korte rente is vooral afhankelijk van de inflatie. De hoogte van de lange rente wordt vooral bepaald door de economische groei.
Hoewel de financiële markten in de tweede helft van 2019 rekening leken te houden met een voorzichtige opleving van de mondiale economie, heeft de Europese Centrale Bank (ECB) in het laatste kwartaal van 2019 haar verwachtingen ten aanzien van de economische groei en inflatie neerwaarts bijgesteld. Ondanks het feit dat de onderhandelingen over de Brexit zijn afgerond en de handelsoorlog tussen de VS en China voorlopig met een deal is beslecht, wijzen de economische cijfers nog steeds op een relatief zwakke economische activiteit.
De inflatie is daarnaast nog steeds bijzonder laag en ligt met 1% ruim onder de doelstelling van de ECB van een inflatieniveau van net onder de 2% op middellange termijn. De ECB heeft eerder al aangekondigd de rente pas weer te verhogen wanneer de vooruitzichten voor de inflatie weer in lijn zijn met haar inflatiestreven. Het is moeilijk voor te stellen hoe lang dat gaat duren, maar met het oog op de huidige economische groeiverwachting voor de Eurozone en de kans op een recessie in de VS, lijkt dit voorlopig niet waarschijnlijk.
Hoewel sommige marktanalisten op basis van structurele economische factoren uitgaan van een 'laag voor altijd' rentescenario, wordt in de rentevisie van veel banken en beleggers rekening gehouden met een 'langer laag' renteklimaat. Zowel de korte als de lange termijn rente zullen in 2020 naar verwachting niet of nauwelijks stijgen en ook op middellange termijn wordt een stabiel laag renteniveau verwacht.
Samengevat:
- Zowel de korte als de lange termijn rente zullen in 2020 naar verwachting niet of nauwelijks stijgen.
- Ook op middellange termijn wordt een stabiel laag renteniveau verwacht.
Rente toerekening en rente resultaat
In de tabel hieronder wordt het renteresultaat bepaald op taakveld 0.5 Treasury. Eerst wordt het saldo van rentelasten en rentebaten bepaald. Vervolgens wordt de specifieke rentetoerekening daarop in mindering gebracht. Het deel dat over blijft wordt via de omslag-rente toegerekend aan de diverse taakvelden. De rente die niet aan de taakvelden wordt toegerekend staat als renteresultaat op het taakveld 0.5 Treasury.
In de tabel wordt de werkelijkheid 2018 afgezet tegen de berekening zoals die is opgesteld bij de primaire begroting 2019.
Rente toerekening | Werkelijk 2018 | Begroting 2019 | Werkelijk 2019 |
---|---|---|---|
Externe rentelasten | 6.273 | 6.368 | 5.254 |
Externe rentebaten | -968 | -862 | -982 |
Saldo rentelasten en rentebaten | 5.305 | 5.506 | 4.272 |
Toerekening aan grondexploitaties | -1.856 | -933 | -1.822 |
Toerekening aan projectfinanciering | -549 | -564 | -557 |
Toerekening rente over eigen vermogen | 0 | 0 | 0 |
Toerekening rente over voorzieningen | 165 | 207 | 94 |
Aan taakvelden toe te rekenen rente | 3.065 | 4.216 | 1.987 |
Toegerekende rente volgens begrote renteomslag | 4.818 | 4.940 | 2.603 |
Correctie rente-omslag | -1.753 | 0 | 0 |
Renteresultaat op taakveld 0.5 Treasury | 0 | 724 | 616 |
Bedragen * 1000 euro |
Het saldo van de rentelasten en rentebaten bedraagt op rekeningbasis afgerond 4,3 miljoen euro. Dit is een voordeel van circa 1,23 miljoen euro ten opzichte van de primaire begroting 2019. Het voordeel wordt voornamelijk veroorzaakt doordat we in 2019 geen herfinanciering hebben hoeven aantrekken voor een tweetal aflopende langlopende geldleningen ter waarde van 26,0 miljoen euro.
In de primaire begroting 2019 werd het renteresultaat op het taakveld Treasury geraamd op 724.000 euro. Op rekeningbasis bedraagt het renteresultaat 616.000 euro.